link2fleet: Hoe ziet u de evolutie van de mobiliteit in de afgelopen 10 jaar?
Aurélie Gillieaux : “Tot nu toe konden werknemers kiezen tussen een bedrijfswagen of, in sommige gevallen, een door de werkgever vergoed openbaar vervoerabonnement. Er werd niet nagedacht over de vraag of deze twee opties aan de behoeften van de werknemer voldeden. Het was ‘one size fits all’. De wagen is voor de werknemer fiscaal nog steeds zeer interessant, dus kies je daarvoor en gebruik je hem hoe dan ook. Ze zijn niet geïnteresseerd in andere mobiliteitsoplossingen omdat je die uit eigen zak moet betalen. Het jaarabonnement voor het openbaar vervoer? Als je het niet gebruikt, moet je er toch voor betalen, dus bedrijven zijn niet per se geïnteresseerd. Vandaag veranderen de trends, vooral dankzij het mobiliteitsbudget. Ten eerste naar meer flexibiliteit: je kunt verschillende vervoersmiddelen kiezen en gebruiken wanneer je wilt. Ten tweede is er druk om de CO2-voetafdruk van bedrijven te verminderen. Daarom sporen zij hun werknemers aan om verplaatsingen zoveel mogelijk proberen te vermijden, of om te kiezen voor minder vervuilende oplossingen, of om bijvoorbeeld een minder vervuilende auto te gebruiken of deze te delen.”
l2f: En hoe ziet u de mobiliteit van werknemers over 20 jaar?
A.G. : “In de nabije toekomst zal mobiliteit multimodaal zijn. Gebruikers zullen met verschillende vervoermiddelen jongleren. Zij zullen een mobiliteitspartner op zak hebben – zeker op hun smartphone – om toegang te krijgen tot alle mogelijke mobiliteitsoplossingen. Ook contactloos betalen zal deze trend vergemakkelijken. De nieuwe generaties zijn klaar om een voertuig te delen en mobiliteit als dienst te gebruiken. Deze trend is duidelijk waarneembaar bij de 25-45-jarigen, die veel minder geïnteresseerd zijn in eigendom en veel meer in het gebruiksaspect. De auto zal steeds kleiner worden, en de mensen willen dat hij steeds minder vervuilend is. Maar het zal nog steeds nodig zijn voor bepaalde verplaatsingen. Bijvoorbeeld om kinderen naar hun buitenschoolse activiteiten te brengen, enz. Ik denk ook dat tweedehands leasing zal groeien omdat mensen ook minder geïnteresseerd zijn in een nieuwe, grote wagen. Volgens mij wordt de fiets de grote winnaar in de mobiliteitsvergelijking van de toekomst. Volgens een recente studie woont 52% van de Belgen op minder dan 10 km van hun werkplek. Een meerderheid van deze werknemers zal in de toekomst voor een fiets kunnen kiezen.”
l2f: Is het mobiliteitsbudget in zijn huidige vorm voldoende aantrekkelijk voor werknemers?
A.G. : “Het huidige mobiliteitsbudget is zeer goed voor wie een bedrijfswagen heeft. Het kader is relatief duidelijk, mensen weten waar ze aan beginnen. Maar de toegang is nog steeds te beperkt. Het moet worden opengesteld voor degenen die geen bedrijfswagen hebben. Of het nu gaat om het mobiliteitsbudget of een andere vorm zoals een “mobiliteitspakket”. Dit zou voor alle werknemers open kunnen staan om hun woon-werkverkeer te dekken door bijvoorbeeld een vrijstelling van sociale bijdragen of een belastingvermindering aan te bieden als zij gebruik maken van het openbaar vervoer of een andere vervoersoplossing die minder vervuilend is dan de eigen wagen. Een dergelijke regeling zal uiteraard alleen werken als de werknemers worden gestimuleerd, en het is via bedrijven dat de mobiliteitsgewoonten zullen worden veranderd. We weten dat 40% van onze verplaatsingen die van thuis naar het werk zijn. Als we deze 40% kunnen decarboniseren, zou dat een grote stap voorwaarts zijn.”
l2f: Maar is de huidige infrastructuur en het aanbod voldoende om werknemers ertoe aan te zetten hun mobiliteit te veranderen?
A.G. : “De stimulans krijgen zal de eerste aanzet zijn, maar de infrastructuur zal ook moeten worden aangepast. We moeten pragmatisch zijn: we hebben de elementen om ons te helpen de mobiliteit te veranderen. Het enige wat vandaag ontbreekt is een gunstig juridisch en fiscaal kader voor iedereen. De regering moet begrijpen dat dit zeer snel moet veranderen.”