Over welke bedragen gaat het en wat is de impact op het laden van een elektrische wagen? Blijft het voordelig thuis laden of beter op kantoor? Of geeft de overheid met één hand en nemen ze weg met het andere? Stroohm zocht het uit.
Wat gaat er veranderen op onze elektriciteitsfactuur en vanaf wanneer is dit van toepassing?
De hervorming van de energiefactuur – uitsluitend voor niet-zakelijke contracten – ging in op 1 april 2023 (voor contracten met sociaal tarief vanaf 1 juli 2023). Vanaf dan werd de BTW op elektriciteit en aardgas permanent verlaagd van 21% naar 6%. Gelijktijdig is ook een nieuwe bijzondere accijnsheffing in werking gezet.
Bij wijze van overgangsmaatregel is voorzien dat het accijnstarief pas voor 100% wordt ingevoerd vanaf 1 juli 2023. De bijzondere accijnzen bedroegen in de periode van 1 april 2023 tot en met 30 juni 2023 42,58 euro/MWh. Vanaf 1 juli 2023 is het volledige tarief van 47,48 euro/MWh van toepassing.
Er is een vast accijnstarief voor een basispakket en één voor meerverbruik. Net zoals bij fossiele brandstoffen zullen de accijnzen bij hoge energieprijzen automatisch dalen. Echter, dit geldt enkel voor het basispakket. Voor het meerverbruik blijven de accijnzen hoger.
Het basisverbruik werd bepaald als 3.000kWh voor elektriciteit en 12.000kWh voor gas. Voor zulk ‘gemiddeld gezin’ zal de energiefactuur volgens de minister ± 10 EUR per maand voor elektriciteit en ± 10 EUR per maand voor gas extra gaan kosten. Een supplementaire kost van 20 EUR per maand dus.
De 6% BTW verlaging wordt door de accijnzen helemaal opgegeten. De staat doet hier voor residentieel verbruik een broekzak-vestzak operatie!
Bart Massin
Hoe werkt het nu juist?
Hoe zit de specifieke werking van dit systeem nu in elkaar?
Wel, het tarief van de bijzondere accijns ligt vast zolang de gemiddelde prijs van de energiekost voor elektriciteit onder de grenswaarde van 250 euro/MWh blijft. Wanneer die prijs echter boven de grenswaarde stijgt, wordt het tarief van de bijzondere accijns aangepast.
Deze gemiddelde prijs van de energiekost is het rekenkundig gemiddelde van de noteringen voor de drie maanden in een kwartaal, zoals vastgesteld in de noteringen van de index ENDEX101.
Bijvoorbeeld: voor het vierde kwartaal van 2022 wordt de gemiddelde prijs van de energiekost berekend door het gemiddelde te nemen van de noteringen ENDEX101 voor de maanden:
- oktober 2022: 393,534 euro/MWh
- november 2022: 325,199 euro/MWh
- december 2022: 276,491 euro/MWh.
De gemiddelde prijs van de energiekost voor het kwartaal bedraagt dus 331,741 euro/MWh en is hoger dan de grenswaarde van 250 euro/MWh.
De verlaging van de bijzondere accijns komt overeen met 6% van het verschil tussen de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal (331,741 euro hierboven) en de grenswaarde (250 euro). Wanneer de prijs weer onder de grenswaarde daalt, dan geldt opnieuw het normale tarief van de bijzondere accijns.
Bijvoorbeeld: bij een gemiddelde prijs van 331,741 euro/MWh wordt de bijzondere accijns van 47,48 euro/MWh verlaagd met 4,9045 euro/MWh, ofwel 6% van 81,741 (het verschil tussen 331,741 euro/MWh en 250 euro/MWh). De accijns op het gedeelte tot 3.000kWh wordt dus verlaagd naar 42,58 euro/MWh. Ofwel 0,04258 euro/kWh.
Voor Q3 (juli-augustus-september) wordt er gekeken naar de gemiddelde prijs van Q1 (januari-februari-maart). Deze bedraagt 214,63 euro/MWh. Dit ligt onder de grenswaarde van 250 euro en dus zal de accijns op het normale tarief blijven, zijnde 47,48 euro/MWh. Ofwel 0,04748euro/kWh.
Wat is de concrete financiële impact bij thuis opladen?
Maar wat betekent dit nu voor een bestuurder van een elektrische wagen die deze wagen thuis oplaadt? Met een indicatief verbruik van 18kWh/100km bij 25.000km per jaar zit je immers aan 4.500kWh verbruik op jaarbasis. Hierbij moet echter nog het verbruik van de woning worden gerekend. Dit wordt door de CREG eerder op 3.500kWh per jaar ingeschat. Hoger dan de 3.000kWh die in het wetsvoorstel werd opgenomen dus. Laten we even rekenen.
In een vergelijking op basis van de hogere elektriciteitskosten van Q4 2022, tussen een gezin zonder elektrische wagen(3500kwh) en een gezin met een elektrische wagen (8000kwh) zouden de kosten er dus als volgt uitzien:
Als we de totalen samen nemen krijgen we dus volgende overzicht:
Wat blijkt? Aan de hogere tarieven van Q4 2022 zien we dat de toepassing van de accijnzen de totaalfactuur ergens tussen de situatie aan 6% en 21% BTW brengt. Bij de lagere tarieven die we anno Q1 en Q2 2023 zien betaal je echter met de accijnzen zelfs méér dan in het verleden met 21% BTW (zonder accijnzen).
Maar is dit echt correct? Neen. In bovenstaande grafieken werd nog geen rekening gehouden met de andere componenten van de elektriciteitsfactuur. Namelijk de nettarieven (15 à 20% van de factuur) en de heffingen (10 à 15% in 2022-03/2023). Op deze componenten – behalve op de aansluitingsvergoeding in het Waalse Gewest en de heffing ter financiering van het Energiefonds in Vlaanderen – wordt ook BTW toegepast.
Daardoor wordt de berekening een stuk complexer. Rekening houdend met alle componenten én de tarieven obv Q1 2023 zou een inschatting van de finale jaarlijkse elektriciteitsfactuur er als volgt uitzien: