“Het potentieel voor het opladen van EV's is duidelijk aanwezig in Wallonië”, zegt Michael Van den Brandt, Business Development Manager bij Sparki.
Brandstof- en energiebeheer
1. Soepel rijden. Plotse veranderingen in snelheid en snelle acceleraties verhogen het brandstofverbruik. Daarom “is het belangrijk om soepel te rijden, te anticiperen op de rijomstandigheden en voorzichtig te schakelen,” legt Ángel Suárez uit, een ingenieur bij het technische centrum van SEAT S.A. Het is het beste om alleen gedurende de eerste seconden in lage versnellingen te rijden en hogere versnellingen te gebruiken zodra dat mogelijk is. Het is een goed idee om de instructies van de schakelindicator van het voertuig te volgen of, indien het voertuig niet over dit systeem beschikt, te schakelen vóór 2.500 t/min.
2. Volledig gebruik maken van het Start&Stop-systeem. Als de motor blijft lopen wanneer de auto niet in beweging is, raakt deze oververhit en stijgt het brandstofverbruik. Dus, bij korte stops aan verkeerslichten bijvoorbeeld verbruikt een inactieve motor ongeveer 1 liter per uur. “Om dit proces te automatiseren, wordt het hele gamma van SEAT uitgerust met het Start&Stop-systeem, dat de motor standaard uitschakelt bij stilstand,” vertelt Suárez.
3. Een enigszins lagere, constante snelheid aanhouden. Veranderingen in snelheid beïnvloeden het brandstofverbruik. Het is dus aan te raden om dezelfde snelheid aan te houden zolang de verkeersstroom en de weg dit toelaten. “De Adaptive Cruise Control (ACC), die beschikbaar is in SEAT-modellen, is de perfecte oplossing om je snelheid in te stellen op wegen zonder aanmerkelijke hellingshoek, zoals snelwegen,” zegt Ángel. In dit opzicht beveelt het IEA aan om 10 km/u trager te rijden als kostenbesparende maatregel. Het is namelijk bewezen dat vertragen tot 110 km/u op de snelweg alleen al 11% brandstof helpt te besparen.
4. Afremmen op de motor. “Probeer zo veel mogelijk je voet zachtjes van het gaspedaal te halen voordat je het rempedaal indrukt, om tot stilstand te komen. Zo kan je voordeel halen uit de tegengestelde druk die de transmissie uitoefent op de motor,” raadt Ángel aan. Op die manier remt de auto geleidelijk af zonder dat hij brandstof nodig heeft, waardoor het verbruik afneemt. Het is dan wel essentieel om te anticiperen op de veiligheidsafstand en deze te respecteren. “De juiste procedure is afremmen op de motor met de koppeling ingedrukt. Ga niet in neutraal, maar haal je voet gewoon van het gaspedaal. Zo wordt er geen brandstof verbruikt,”voegt hij toe.
5. Airconditioning aan of ruiten naar beneden? Airconditioning is een van de factoren die niets te maken hebben met het rijden zelf en het meeste brandstof verbruiken, namelijk tussen 4 en 10% volgens het IEA. Door de ruiten tot de helft te laten zakken bij hoge snelheden wordt dan weer een weerstandseffect gecreëerd: lucht komt de auto binnen en genereert luchtweerstand die het voertuig vertraagt en de motor harder laat werken om bij te blijven. “Het beste is om altijd de AUTO-functie van de airconditioning te gebruiken, zodat de compressor zo efficiënt mogelijk werkt om de gewenste temperatuur te bereiken zonder te boeten op het vlak van verbruik. Vanaf 80 km/u spelen aerodynamica een belangrijke rol. Hou vanaf die snelheid dus altijd de ruiten gesloten,”raadt Ángel aan.
6. De bandenspanning in de gaten houden. Dit is een belangrijk veiligheidsaspect, maar beïnvloedt ook het efficiënt rijden. Volgens het IEA kan minstens 1,5% brandstof worden bespaard door de bandenspanning regelmatig te controleren. Bovendien raadt Ángel Suárez aan om “de lading in de koffer eerst correct te verdelen, omdat dit ook een invloed heeft op efficiëntie, en dan pas de bandenspanning aan te passen.” Het behoeft geen betoog dat dakkoffers het brandstofverbruik negatief beïnvloeden.
7. De route plannen. Een geplande reisroute is essentieel om geld te besparen. Onvoorziene gebeurtenissen, moeten stoppen voor files of verloren rijden op onbekende wegen kunnen de reis onnodig lang maken en bijgevolg het brandstofverbruik verhogen. Daarom “is het beter om je route te plannen, momenten te kiezen waarop het verkeer het geringst is en dezelfde autorit te gebruiken om verschillende dingen in één keer te doen,” rondt hij af.
