Hoe Mobility Solutions by D'Ieteren u kan helpen bij uw dagelijkse verplaatsingen
Car-sharing, car-pooling & Taxi
link2fleet: Hoe ziet u de evolutie van de mobiliteit in de afgelopen 10 jaar?
Karl Lechat: “De mobiliteitssector en het bedrijfsmodel van de spelers in deze sector zijn 30 jaar lang zeer stabiel gebleven. Maar de laatste jaren hebben we een enorme evolutie gezien met de komst van nieuwe trends en nieuwe spelers. Bijvoorbeeld in gedeelde mobiliteit, abonnementsoplossingen, enz. Dit alles zorgt voor een totaal ander bedrijfsmodel. Het is duidelijk dat het tijdperk van de monomobiliteit – met andere woorden, de individuele auto – voorbij is. Vandaag zijn we het tijdperk van de multimobiliteit binnengetreden, waarbij gebruikers verschillende vervoermiddelen kunnen combineren, zoals fietsen, scooters, openbaar vervoer, deelauto’s, enz. In deze mobiliteitsuitdaging zijn we allemaal bezig oplossingen te vinden om deze puzzel te vormen. D’Ieteren wil via zijn verschillende start-ups ook stukjes in deze puzzel integreren om aan ieders mobiliteitsbehoeften te voldoen.”
l2f: Heeft de privéwagen in deze nieuwe multimobiliteitsmaatschappij nog een toekomst?
K.L.: “Natuurlijk, maar niet op dezelfde manier. Vroeger kocht je een auto om hem acht jaar te houden. Het was een investering. Tegenwoordig neem je bijvoorbeeld een abonnement op een Lynk & Co-wagen. Desondanks zal de auto een belangrijk element van deze multimobiliteit blijven. Niet in de laatste plaats omdat het voor veel verplaatsingen de meest efficiënte manier blijft om veilig van A naar B te gaan. Als consument kunnen we het vervoersmiddel gebruiken dat het beste bij onze behoeften past. En die behoeften verschillen naargelang de persoon, de context, het tijdstip, enz.”
l2f: Er verschijnen een hele reeks nieuwe spelers om in deze behoeften te voorzien, maar is het aanbod momenteel niet groter dan de vraag?
K.L.: “Het is duidelijk dat deze nieuwe behoeften hebben geleid tot het ontstaan van een reeks nieuwe spelers zoals Poppy, Swapfiets en Lucien bijvoorbeeld. De markt is booming. Sommige van deze nieuwe spelers zullen overleven, andere niet. De markt zal zichzelf in evenwicht moeten brengen. We moeten toegeven dat de context momenteel ingewikkeld is. Sinds 2008 is er in onze sector de ene crisis na de andere geweest: de financiële crisis, dieselgate, WLTP, Covid-19, de crisis van de halfgeleiders, de oorlog in Oekraïne en nu de energiecrisis. Maar ik geloof heilig in de theorie van het Darwinisme: degene die zich kan aanpassen zal overleven. Het is precies hetzelfde in mobiliteit. Maar er zijn twee soorten verliezers: zij die verliezen en opgeven en zij die verliezen en van hun fouten leren. Maar je moet altijd durven.”
l2f: Durven is wat D’Ieteren destijds deed toen het zijn Lab Box lanceerde?
K.L.: “Precies. We moesten durven investeren in iets anders dan de auto. Tegenwoordig moet iedereen zijn bedrijfsmodel ter discussie stellen en aanpassen aan wat er om ons heen gebeurt. Sommige ideeën in deze Lab Box werden gelanceerd en werkten vervolgens niet. Andere zijn daarentegen onafhankelijke en winstgevende ondernemingen geworden.”
l2f : Karl Lechat, hoe zie jij de mobiliteit in België over pakweg twintig jaar?
K.L.: “Ik denk dat het groener wordt, maar niet alleen vanwege elektrische voertuigen. De minst vervuilende oplossingen zullen de winnaars zijn en in sommige gevallen zien we dat een benzinemodel groener kan zijn dan een elektrisch model als we de hele levenscyclus in beschouwing nemen. Mobiliteit over 20 jaar zal ook meer geconnecteerd, meer gedeeld en meer autonoom zijn, waarom niet met drones of gyropods?”
l2f: Dus u gelooft in de autonome wagen?
K.L.: “Ja, in sommige gevallen. Bijvoorbeeld voor lange ritten naar een vakantiebestemming. Maar het blijft moeilijk voor te stellen wat morgen in dit opzicht zal brengen, omdat de technologie zo snel vooruitgaat. Ik denk ook dat mensen minder hun eigen wagen zullen bezitten omdat auto’s steeds duurder worden en we nu al zien dat sommige consumenten het principe van kopen in vraag stellen. Sommigen gaan meer in de richting van op abonnementen gebaseerde gebruiksformules. Aan de andere kant blijft het aankopen bestaan voor topmodellen en voor degenen voor wie auto’s nog steeds een groot plezier verschaffen.”
l2f: Vindt u het mobiliteitsbudget in zijn huidige vorm voldoende aantrekkelijk?
K.L.: “Allereerst denk ik dat het niet per se de verantwoordelijkheid van een overheid is om burgers te dwingen over te stappen op een andere vorm van mobiliteit. Als we naar Brussel kijken, hebben we de neiging om auto’s uit de stad te duwen. Gebruikers gaan standaard alternatieve vervoersmiddelen gebruiken. Maar het is schokkend om het gebrek aan communicatie tussen de verschillende ministers en de lokale autoriteiten te zien. Er is ook een gebrek aan onderlinge verbindingen tussen de vervoermiddelen zelf. We willen meer trams, meer treinen, meer fietsen, maar wat wordt er echt gedaan? Anderzijds duiken op elke straathoek steps op, hoewel ze in het verkeer nog steeds erg gevaarlijk zijn. De (geleasede) fiets heeft een veel beter potentieel. Zijn aantrekkelijke prijs, de snelheid van zijn ritten in het stadsverkeer, zijn CO2-gehalte van nul en vooral de gezondheidsvoordelen van de activiteit. Momenteel fietst één op de tien Brusselaars naar het werk, terwijl uit verschillende studies blijkt dat het potentieel voor 6 op de 10 Brusselaars aanwezig is. Dit is een aspect dat zich moet blijven ontwikkelen. Hoe duurder andere vervoermiddelen worden, hoe populairder fietsen wordt.”
l2f: Maar de fiets is in zijn huidige vorm misschien niet voor iedereen geschikt?
K.L.: “Nee, maar het zal zich blijven ontwikkelen. Denk aan de bakfietsen bijvoorbeeld, en er zullen andere producten ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan de Microlino (kleine elektrische auto die door D’Ieteren wordt gedistribueerd, nvdr) die met pedalen zou kunnen worden aangepast. Er is nog zoveel mogelijk en ik ben ervan overtuigd dat er nieuwe soorten fietsen op de markt zullen komen om aan de behoeften van verschillende gebruikers te voldoen. We zouden ook een evolutie van het elektrische fietsmodel moeten doormaken zodat een elektrische fiets bijna niet meer te onderscheiden is van een traditionele fiets.”
l2f: Hoe ziet u de bedrijfswagen zich in de toekomst ontwikkelen?
K.L.: “De Belgen zijn sedentair en zullen hun wagens nodig blijven hebben, vooral op het platteland waar het openbaar vervoer zeer ingewikkeld blijft. De toegang tot mobiliteit moet voor iedereen behouden blijven. En dat kan bijvoorbeeld door een abonnement op een gedeelde autodienst binnen een mobiliteitsbudget. De fleet zal echter sneller dan in de afgelopen 20 jaar evolueren en veel groener worden. Als we het principe van de bedrijfswagen zouden willen afschaffen, zouden we ons hele belastingstelsel moeten herzien, omdat het bijdraagt aan het concurrentievermogen van de lonen. We kunnen ons bijvoorbeeld autovrije zones in steden voorstellen, maar geen hele steden zonder auto’s. Ik denk echter dat de fiscaliteit in de toekomst gebaseerd zal zijn op de totale ecologische voetafdruk van de auto. Wie kiest voor een zeer grote wagen zal zijn portemonnee moeten opentrekken.
