Doordat de verkoop van elektrische voertuigen in Europa dit jaar sterk is afgenomen lopen een aantal autoconstructeurs het gevaar dat zij miljoenen aan boetes zullen moeten betalen. Door de gedaalde vraag naar elektrische voertuigen hebben autofabrikanten hun plannen om over te stappen van auto’s met verbrandingsmotoren naar elektrische voertuigen vertraagd. De afgenomen vraag is ook deels het gevolg van het terugdraaien van overheidssteun in Duitsland en enkele andere EU-landen. Ook in België werd een week geleden de Vlaamse aankooppremie voor elektrische voertuigen afgeschaft.
Concreet moet de gemiddelde vlootuitstoot dalen van 115,1 gram in 2021 naar 93,6 gram in 2025. Door de trage verkoop van elektrische voertuigen zijn deze doelstellingen voor een aantal autoconstructeurs niet haalbaar. Sommige automerken dienen de verkoop van actueel 14% elektrische voertuigen op te trekken naar 22%, wat in de huidige marktsituatie zeer onrealistisch is. Bovenop voorziet de EU-commissie in 2025 een verhoging van de CO2-uitstoot voor nieuwe gehomologeerde PHEV-voertuigen naar een meer realistische verbruikswaarden door de aanpassing van de zogenoemde “utiliteitsfactor”. De gevolgen hiervan op de voorziene boeteregeling in 2025 is nog niet duidelijk.
De Duitse minister van Economie (van het aftredend kabinet) Habeck van de partij “Groen” stelt voor om de boetes in elk geval uit te stellen en te verrekenen met mogelijke overschotten in 2026 en 2027. Ook andere EU-regeringen waaronder Italië hebben intussen aangedrongen om de EU-boeteregeling uit te stellen of te hervormen. BMW liet weten dat zij de grenswaarden van 2025 mogelijks wel zouden kunnen behalen.