Volgens TCOFLEET is er sprake van een verkeerde interpretatie van de berekening van de CO2-bijdrage voor voertuigen die vanaf 1 juli CO2 uitstoten. Logischerwijs zou de heffing van jaar tot jaar systematisch moeten stijgen. Voor thermische voertuigen (inclusief HEV en PHEV) waarvan het berekeningsresultaat lager is dan de minimumbijdrage na 1 juli, heeft de markt de CO2-bijdrage berekend door dit minimumbedrag te vermenigvuldigen met de vermenigvuldigingsfactor (x2,25 in 2023 en tot x5,5 in 2027).
Maar TCOFLEET vroeg zich af of het werkelijk nodig was het bedrag van de minimumbijdrage te vermenigvuldigen.
De vraag werd voorgelegd aan de RSZ, die ter zake bevoegd is, maar zonder resultaat. TCOFLEET nam daarom contact op met het sociaal secretariaat van SALAR en met een advocaat gespecialiseerd in arbeidsrecht en sociale zekerheid (Herman Van Hoogebemt, AGIO).
Het antwoord luidde: “Er is geen onderscheid in minimumbijdragen tussen de verschillende soorten brandstof. Er is dus maar één minimumbijdrage. Ten tweede moet de multiplicator enkel worden toegepast op het bedrag berekend volgens de formule voor verbrandingsmotoren. In de praktijk moet de vermenigvuldigingsfactor eerst worden toegepast op het berekende bedrag en moet het resultaat vervolgens worden vergeleken met de minimumbijdrage. De minimumbijdrage is niet opgenomen in het berekende bedrag.”
In de praktijk betekent dit dat voor echte PHEV’s altijd de minimumbijdrage wordt toegepast, ook als de bestelling na 1 juli 2023 wordt geplaatst. Het resultaat van de formule voor deze voertuigen blijft negatief, zelfs als een vermenigvuldigingsfactor wordt toegepast.
De impact van de CO2-heffing op volwaardige hybrides (HEV) zal na 1 juli ook veel gunstiger zijn dan eerder gedacht.
Alleen de RSZ kan beslissen
Dit zijn bemoedigende conclusies, die echter met de nodige voorzichtigheid moeten worden behandeld. Ten eerste omdat de belangrijkste betrokken instantie, de RSZ, haar versie niet heeft gegeven. Ten tweede omdat geen enkel ander sociaal secretariaat of gespecialiseerde jurist van de FOD deze informatie heeft bevestigd. “Het artikel van TCOFLEET bevat geen citaten uit bronnen (fiscale of sociaalrechtelijke artikelen, fiscale omzendbrieven of instructies van de RSZ) die de interpretatie van TCOFLEET zouden kunnen bevestigen of ondersteunen”, zegt Michel Willems (MOBILITAS).
“Het is belangrijk om de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever om de autofiscaliteit te vergroenen niet uit het oog te verliezen. Er wordt gesproken over de ‘doelstelling’ van de wetgeving. En die is heel duidelijk. Voor voertuigen met CO2-uitstoot, waaronder plug-in hybrides (PHEV’s), was het de bedoeling om het gebruik ervan in de toekomst te ontmoedigen via een hogere belasting, onder meer door de invoering van de multiplicator voor de CO2-bijdrage (solidariteitsbijdrage).”
Kortom, ook al lijkt het principe van minder CO2-bijdragen betalen aantrekkelijk, er is momenteel geen bevestiging dat deze interpretatie de juiste is. We zullen moeten wachten op een concreet antwoord van de RSZ voordat we hierover een standpunt kunnen innemen. Wij houden u uiteraard op de hoogte.
Laten we eindigen met de fiscale tekst:
TITEL 3. – SOCIALE ZAKEN ENIG HOOFDSTUK. – Wijziging van artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers
Art. 34.In artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 3° wordt aangevuld met twee leden, luidende: “De maandelijkse bijdragen, zoals vastgesteld in de vorige leden, alsook in 4° en 7°, worden als volgt verhoogd: a) de berekende bijdrage: vermenigvuldiging met factor 2,25 vanaf 1 juli 2023, met factor 2,75 vanaf 1 januari 2025, met factor 4,00 vanaf 1 januari 2026 en met factor 5,50 vanaf 1 januari 2027;
b) de minimumbijdrage: verhoging naar 23,41 vanaf 1 januari 2025, naar 25,99 vanaf 1 januari 2026, naar 28,57 vanaf 1 januari 2027 en naar 31,15 vanaf 1 januari 2028.
Invoering van de berekening van de solidariteitsbijdrage met vermelding van de minimumbijdrage als onderdeel van de berekening van deze bijdrage.
Programmawet van 20 juli 2006 (Belgisch Staatsblad van 28 juni 2006) . Titel III, hoofdstuk 1, art. 31, 3e.
Onder verwijzing naar artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981.