De fiscus laat terugbetaling van werkelijke en bewezen kosten toe op basis van bewijsstukken. In geval van thuis laden vergoedt de werkgever het exacte bedrag dat de werknemer als onkosten heeft via de laadpaalbeheerder. Het woord “werkelijke kost” is hier enorm van belang. Er moet dus exact gemeten worden hoeveel elektriciteit er geladen is en het werkelijke betaalde tarief moet bepaald worden om de exacte kost te bepalen.
De sector gebruikt vandaag gemiddelde CREG tarieven als referentie om terugbetalingen te organiseren voor medewerkers die thuis hun EV of PHEV opladen. Dit tarief is per definitie nooit het exacte bedrag van de werkelijke elektriciteitskost van een medewerker thuis, aangezien CREG tarieven steeds een marktgemiddelde zijn van alle beschikbare tarieven.
Bovendien bestaan er geen gekende elektriciteitsprijzen voor de huidige maand voor wie een variabel of een dynamisch energiecontract heeft. Daarom publiceert de CREG deze tarieven pas enkele weken na afloop van de maand. De sector gebruikt dus niet alleen een gemiddeld markttarief, maar ook tarieven uit het verleden om onkosten terug te betalen aan werknemers.
De fiscus spreekt over terugbetaling aan werkelijke kosten. Gemiddelde markttarieven uit het verleden zijn dus niet de werkelijke kost. Als een werknemer bijvoorbeeld een onkostendeclaratie indient voor een restaurantbonnetje ter waarde van € 53,26, krijgt deze werknemer deze € 53,26 vergoed. En niet een gemiddelde op basis de restaurantbonnetjes van de voorbije maanden.