In september en oktober 2019 heeft Deloitte meer dan 35.000 mensen uit 20 landen ondervraagd over uiteenlopende thema’s rond mobiliteit. De bedoeling van de studie was om ondernemingen te helpen hun prioriteiten te rangschikken, zodat zij het meest geschikte business plan voor hun activiteiten kunnen opstellen en de juiste investeringen kunnen doen. Dat interesseerde ons uiteraard heel sterk.
Stijgende interesse voor alternatieve motoriseringen
Deloitte heeft de resultaten van die bevraging gebundeld volgens deze landen en regio’s: de VS, China, Japan, Zuid-Korea, Indië, Duitsland en, uiteraard, België. Met uitzondering van China, waar de interesse is gedaald van 65 procent in 2019 naar 57 procent in 2020, is de interesse voor alternatieve aandrijflijnen in alle streken toegenomen.
Belgen geven nog steeds de voorkeur aan benzine en diesel (52 procent), maar die worden gevolgd door hybride technologie (29 procent) en dan de andere alternatieven (CNG en waterstof, 10 procent) en elektrische voertuigen (9 procent). De hoofdredenen waarom Belgen iets voelen voor geëlektrificeerde modellen is niet verrassend de lagere uitstoot (50 procent), gevolgd door de zoektocht naar een lagere TCO (31 procent).
Obstakels voor elektrische auto
Hoewel de zorgen rond het rijbereik sterk zijn gedaald tussen 2018 (31 procent) en vandaag (26 procent), blijft het toch het grootste struikelblok voor elektrische auto’s in België. Het gebrek aan de juiste laadinfrastructuur wordt echter een steeds grotere zorg (van 20 procent in 2018 naar 25 procent vandaag). Andere obstakels zijn (in volgorde): de hoge investeringskost (21 procent), batterijproblemen (van 5 procent in 2018 naar 13 procent vandaag – het gaat dan vooral om brandgevaar) en de laadtijd (12 procent).
Rijbereik zou geen probleem mogen zijn
Een interessante vaststelling: 34 procent van de ondervraagde Belgen vindt dat een elektrische auto een bereik van minstens 400 mijl (640 kilometer) moet hebben, terwijl de gemiddelde Belg volgens Deloitte per dag 39,5 kilometer rijdt.
Overheid moet verantwoordelijkheid nemen
Op de vraag wie zich moet bezighouden met het uitbreiden van de laadinfrastructuur antwoordt de Belg: de overheid, de autoconstructeurs en de oliebedrijven. In België en Duitsland (en nog meer in Zuid-Korea) wordt vooral de regering met beschuldigende vinger gewezen. Amerikanen, Chinezen, Japanners en Indiërs vinden dan weer dat vooral autoconstructeurs de taak hebben om de laadinfrastructuur te verzorgen.
Wereldwijde vraag naar meer toegankelijk openbaar vervoer
In alle landen zien de respondenten een beter toegankelijk openbaar vervoer als de ideale oplossing om de automobiele verzadiging tegen te gaan. Maar tegelijk blijft de Belg zich verzetten tegen multimodaliteit: slechts 1 Belg op 4 gebruik minstens 1 keer per week twee verschillende soorten transportmiddelen voor één verplaatsing.
Minstens 1 Belg op 2 gelooft niet in zelfrijdende auto’s
Volgens experts kan de zelfrijdende auto niet alleen het aantal ongevallen verminderen maar ook de files inkorten. Toch was zowel in 2018 als in 2020 de helft van de ondervraagde Belgen ervan overtuigd dat een zelfrijdende auto niet veilig is. 61 procent van onze landgenoten vreest te worden gehackt en 58 procent voelt veel wantrouwen na een paar sterk gemediatiseerde ongevallen met een zelfrijdend voertuig.
Wat onthouden we?
- – Een van de grootste struikelblokken voor de elektrische auto blijft het rijbereik. Nochtans rijdt de Belg volgens Deloitte gemiddeld 39,5 kilometer per dag, en alle andere studies die wij kennen bevestigen dit gemiddelde van tussen de 30 en de 40 kilometer per dag.
- – Enkel ondervraagde Europeanen, Duitsers en Belgen verwachten dat hun overheid initiatief neemt in de installatie van een laadinfrastructuur.
- – Voor de meerderheid van de ondervraagde mensen, onafhankelijk van hun woonplaats, is een beter toegankelijke openbaar vervoer de sleutel tot een betere mobiliteit en minder files.