Mobiliteitsenquête Acerta: de fiets wint aan populariteit

Sinds 2019 zijn de gewoonten van pendelaars flink geëvolueerd. 41% van hen gebruikt nu de fiets voor woon-werkverkeer, een stijging van 35% ten opzichte van 2019.

Nog volgens het onderzoek van Acerta combineren veel mensen de fiets en de auto (24,3%), bijvoorbeeld door de fiets te nemen bij goed weer en de auto bij slecht weer.

Als werkgever is het mogelijk fietsleasing toe te voegen aan het cafetariaplan of mobiliteitsbudget. Op die manier kunnen werknemers gemotiveerd worden om vaker de fietste nemen. Met name elektrische fietsen maken het verschil: werknemers zien de afstand als minder belangrijk en nemen dus makkelijker de fiets. Initiatieven ten voordele van de fiets maken uw bedrijf niet alleen aantrekkelijker voor werknemers, maar dragen ook bij aan duurzaam en gezond woon-werkverkeer.

Wat dat woon-werkverkeer betreft, blijkt uit de mobiliteitsbarometer van Acerta dat de Belg gemiddeld 21 km van zijn werk woont (26 km voor Walen en 21 km voor Vlamingen).

Auto blijft het populairst

Hoewel de fiets steeds populairder wordt, blijft de auto voor veel medewerkers het meest gebruikte vervoermiddel: 78,1%! Maar mobiliteit evolueert voortdurend. Factoren zoals een bushalte in de buurt, een directe lijn of de frequentie van treinen tijdens piekuren spelen een belangrijke rol bij de keuze voor openbaar vervoer. Bij link2fleet zien we trouwens dat steeds meer bedrijven zich in de buurt van stations vestigen, zoals Isabel Group.

Medewerkers combineren vaak verschillende vervoersmiddelen en maken bewuste keuzes op basis van gemak, snelheid en bereikbaarheid. Als werkgever kunt u hierop inspelen door flexibele mobiliteitsopties aan te bieden, zoals een mobiliteitsbudget, fietslease, of een abonnement op het openbaar vervoer. Zo helpt u uw werknemers niet alleen om slimmer te reizen, maar ook om duurzamer en efficiënter te werken.

Het openbaar vervoer blijft ver achter in het woon-werkverkeer. Slechts 5,5% van de pendelaars kiest exclusief voor trein, tram of bus, terwijl 2,9% die combineert met de fiets of auto. Het totaal aandeel van het openbaar vervoer ligt dus rond de 8%, beduidend lager dan de auto en de fiets.

Wie met het openbaar vervoer reist, heeft weinig controle over de reistijd en -opties. Medewerkers kiezen liever zelf hun vervoersmiddel, zoals de auto of de fiets, zodat ze meer controle en flexibiliteit hebben. Alleen in gebieden waar het gebruik van de auto wordt ontmoedigd – zoals in Brussel – wint het openbaar vervoer meer terrein.