De groene en socialistische partijen argumenteerden dat de budgettaire kost te hoog zou zijn voor de schatkist indien men de verhogingen volgens de huidige formule niet zou doorvoeren. Een stijging die voornamelijk ten koste gaat voor bestuurders van klassieke benzine en diesel voertuigen.
Het is wel verwonderlijk dat niet werd gepraat over het feit dat nog heel wat klassieke diesels en benzine voertuigen zich in het huidige wagenpark van bedrijfsvloten bevinden en dat nog voor minstens enkele jaren. Deze bestuurders van deze voertuigen zitten dus in zekere zin fiscaal gevangen indien de sterke verhogingen zouden doorgaan.
Men zou bijv. de sterke verhogingen fiscaal enkel kunnen laten doorgaan voor nieuw ingeschreven klassieke diesel en benzine voertuigen. Bij de keuze van een nieuw voertuig zou men op die manier de vergroening van het wagenpark fiscaal verder kunnen ondersteunen. Er is nu besloten om het dossier volgende week opnieuw te herbekijken in eerste instantie om de minderinkomsten te berekenen indien men van de huidige formule zou afwijken.
Indien men geen akkoord bereikt blijft de formule van 2023 in principe verder gelden. Enkel het geïndexeerd minimum van 1.600,00 euro per jaar is voor het jaar 2024 reeds vastgelegd tegenover 1.540,00 euro in 2023.
Dit minimum volgt immers een ander indexatie mechanisme dan de basisformule van het voordeel van alle aard. Wellicht zullen de sociale secretariaten uit tijdsnood geen andere oplossingen hebben dan de lonen van de bestuurders met een bedrijfswagen voor januari 2024 te berekenen op basis van de formule van 2023 en later, indien nodig, correcties door te voeren. Wordt verder vervolgd.
Michel Willems
MOBILITAS