Jaguar herdefinieert zichzelf met gedurfde rebranding
Invoerders & Constructeurs
Vlaamse EV-bonus: geen consensus…
Het eerste gespreksonderwerp was uiteraard de Vlaamse subsidie voor de aankoop van elektrische voertuigen, waarover de voorbije weken veel gediscussieerd werd. “Hoewel we massaal geïnvesteerd hebben in de oplaadinfrastructuur in Vlaanderen, zien we duidelijk dat de hoge aankoopprijs van elektrische auto’s mensen nog steeds tegenhoudt”, erkende Lydia Peeters, die uiteraard blij was met de invoering van deze bonus, die ook “veel fabrikanten en importeurs heeft aangemoedigd om de prijs van bepaalde modellen te verlagen, zodat ze onder de €40.000 komen te staan”.
Voor de N-VA en CD&V was de bonus echter “onnodig”. “Het is een fiscale loterij”, bekritiseerde Annick De Ridder, die gelooft dat elektrificatie op de particuliere markt mogelijk zal zijn dankzij de huidige elektrische bedrijfswagens die binnenkort op de tweedehandsmarkt zullen verschijnen.
Voor Groen beschreef Stijn Bex de bonus als “een slechte maatregel, omdat het geen rekening houdt met de werkelijke behoeften van de samenleving”. Hij voegde eraan toe dat de Vlaamse overheid er beter aan had gedaan om deze middelen te investeren in openbaar vervoer en alternatieve mobiliteit “zodat mensen minder, of op zijn minst meer verantwoord, de auto gebruiken”.
Joris Vandenbroucke (Vooruit) is het daarmee eens: “De premie is een oud concept van mobiliteit, terwijl mobiliteit zelf evolueert. De auto is natuurlijk nog steeds een oplossing om je te verplaatsen, maar we moeten ophouden om bestuurders in steden te duwen die overvol zijn en onvoldoende parkeergelegenheid hebben”.
Als conclusie over dit onderwerp gaf Lydia Peeters aan dat we “de bonus na de verkiezingen kunnen begraven. Maar hoe gaan we dan de ecologische voetafdruk van ons wagenpark verkleinen? Natuurlijk zou de tweedehands bedrijfswagenmarkt een oplossing kunnen zijn, maar dan moeten we stoppen met onze tweedehandswagens naar het buitenland te sturen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat we een oplossing moeten bieden aan mensen die elektrisch willen rijden, maar voor wie de aankoopprijs nog een probleem is.
Laadinfrastructuur: “ja, maar…”
Het tweede thema van het debat was de ontwikkeling van oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. De Open VLD-minister wees erop dat Vlaanderen momenteel 4.000 oplaadpunten heeft, dat dit aantal tegen 2025 moet stijgen tot 25.000 en dat er tegen 2030 nog eens 100.000 bij moeten komen.
Ook hier was de N-VA-vertegenwoordiger zeer kritisch over het huidige beleid van de Vlaamse overheid, dat vooral gericht is op het stimuleren van de installatie van individuele laadpalen. “Individuele oplaadpunten zijn duidelijk niet de oplossing. Wat we nodig hebben is de uitbouw van het netwerk van snellaadpunten op autosnelwegen en in tankstations. De ontwikkeling gaat veel te langzaam. Volgens ons moeten we de kerncentrales weer opstarten, want we hebben nu niet de capaciteit om aan onze elektriciteitsbehoefte te voldoen. We moeten de centrales openhouden en ze beter beheren, en tegelijkertijd natuurlijk de ontwikkeling van hernieuwbare energie versnellen.”
Sammy Mahdi was sceptisch over het verlengen van de levensduur van kerncentrales, terwijl Joris Vandenbroucke benadrukte dat er geïnvesteerd moet worden in gedeelde mobiliteit, vooral in grote steden. “Gezinnen hebben niet noodzakelijk de middelen om een elektrische wagen te kopen en te investeren in een oplaadpunt, maar we moeten hen wel toegang geven tot de auto, en in die zin is gedeelde mobiliteit een ideale oplossing.”
Het einde van de verbrandingsmotor in Vlaanderen in 2029: “Onhoudbaar!”
” Onhoudbaar” is de term die het debat samenvat over het aangekondigde einde van de verkoop van voertuigen met verbrandingsmotor in Vlaanderen vanaf 2029, terwijl Europa een einddatum van 2035 heeft aangekondigd. Op te merken valt dat deze maatregel nog niet in stemming is gebracht en dat op dit moment alleen de Open VLD nog wil dat hij wordt uitgevoerd.
Annick De Ridder (N-VA): “Om dit realistisch te maken, hebben we een aantal voorwaarden gesteld: ten eerste dat er voldoende oplaadpunten zijn en ten tweede dat elektrische wagens betaalbaar worden. Als die voorwaarden niet vervuld zijn, is het gewoon onmogelijk om dit te realiseren.”
Sammy Mahdi van CD&V is het daarmee eens: “Waarom zouden we sneller willen zijn dan Europa? Laten we gewoon de middelen vrijmaken om de Europese doelstellingen voor 2035 te halen.
“2035 ligt al op een steenworp afstand en het lijkt al een ingewikkelde deadline. In plaats daarvan moeten we mensen aanmoedigen om uit de auto te stappen”, vult Stijn Bex (Groen) aan.
Voor de Vooruit-vertegenwoordiger moeten we gewoon “het Europese tijdschema volgen. Het is prima om te willen investeren in elektrificatie, maar laten we alternatieve mobiliteit niet vergeten. Het verbaast me dat bijvoorbeeld in Gent het aantal bushaltes van De Lijn de laatste twee jaar gedaald is.”
Lydia Peeters trok vervolgens naar voren met het argument dat “we elk jaar investeren in extra middelen voor openbaar vervoer en alternatieve mobiliteit. De doelstelling van 2029 is volledig haalbaar. Kijk maar naar het Noorse voorbeeld, waar deze maatregel is vastgesteld voor 2025 en 80% van de nieuwe voertuigen 100% elektrisch is.”
Kilometerbelasting: bijna een consensus
Een kilometerheffing invoeren? Het idee is al vaak geopperd, maar het is er nooit van gekomen. Tenminste, niet voor personenwagens. Minister van Mobiliteit en Vervoer, Lydia Peeters, is er wel voorstander van: “Als deze belasting gebaseerd is op het aantal afgelegde kilometers, op het gebruik en op de tijd, kan het een duurzaam alternatief zijn. Zeker als we tegelijkertijd bus- en tramlijnen ontwikkelen om gebruikers alternatieven te bieden voor het gebruik van de auto.”
Een standpunt dat gedeeld wordt door Joris Vandenbroucke: “Hoewel het moeilijk is om met al deze factoren rekening te houden. Ik zou niet willen dat deze belasting sommige mensen meer benadeelt dan anderen. Voor werknemers zou deze belasting bijvoorbeeld in rekening kunnen worden gebracht door hun werkgever.”
Annick De Ridder is het hiermee eens: “Deze belasting mag niet nadelig zijn voor de middenklasse. We zijn het eens met het principe van een belasting per kilometer, maar belasting betekent meer belastingsdruk en dat willen we niet. Dus we zijn er op dit moment tegen.”
Hetzelfde geldt voor de CD&V: “als we zo’n belasting zouden invoeren, moeten we ook rekening houden met het profiel van elk individu. Iemand die op het platteland woont en weinig alternatieve vervoersmiddelen heeft, zou benadeeld worden omdat hij bijvoorbeeld zijn auto moet gebruiken om naar het werk te gaan. Hetzelfde geldt voor iemand die om 4 uur ‘s ochtends naar zijn werk moet, wanneer er geen openbaar vervoer beschikbaar is. We moeten nadenken over een intelligente oplossing die rekening houdt met al deze factoren.”
Stijn Bex (Groen) vatte samen: “Hier hebben we een duidelijk bewijs dat we met een oplossing moeten komen, maar dat die moeilijk te vinden is. Natuurlijk moeten we de files verminderen, maar we kunnen het niet doen over de ruggen van mensen en door in hun portemonnee te tasten.”
Foto’s door Photo Triptyque.
