Hoewel de wagens van tegenwoordig zijn uitgerust met een vaak uitgebreid scala aan rijhulpsystemen (ADAS) die het risico op ongevallen verkleinen, maakt hun aanwezigheid op voertuigen ook het werk van de carrosseriehersteller erg moeilijk. “De ADAS zijn over het algemeen geplaatst op drie plaatsen van het voertuig die vaak schade oplopen en dus moeten worden hersteld: de achteruitkijkspiegels, de voorruit en de achter- en voorbumpers, met inbegrip van het radiatorrooster,” zegt Philippe Bovijn, algemeen directeur van het Axial-netwerk van onafhankelijke carrosseriespecialisten, dat bijna 100 leden telt in heel België. “Onze taak beperkt zich niet langer tot het herstellen van carrosserieschade aan een auto, maar omvat ook het vervangen van deze systemen indien nodig, het kalibreren ervan en het testen onder reële omstandigheden om er zeker van te zijn dat ze weer naar behoren werken.
En zoals in de rest van de sector is het tekort aan halfgeleiders niet zonder gevolgen voor de carrosseriespecialisten. “Aangezien ADAS uit chips bestaat, kunnen voertuigen twee maanden in onze werkplaatsen vastzitten in afwachting van een reparatie omdat de nodige onderdelen niet beschikbaar zijn”, zegt Bernard Piron, algemeen directeur van Carrosserie Piron S.A. in Thimister-Clermont en Wanze. “Dit betekent dat wij de klant gedurende twee maanden een vervangwagen ter beschikking moeten stellen, maar dit wordt al snel onhandelbaar als deze situatie zich voor meerdere voertuigen voordoet… Wij beschikken niet over een oneindig wagenpark van vervangwagen, dus ben ik genoodzaakt voertuigen te huren om mijn klanten tevreden te stellen.
Een eerlijk uurtarief!
Een ander probleem waarmee de sector wordt geconfronteerd, is de aanwerving. “Het wordt steeds moeilijker om gekwalificeerde werknemers te vinden,” zegt Philippe Bovijn. “De realiteit van de huidige markt betekent dat ons personeel niet alleen moet worden opgeleid voor reparaties, maar ook voor alles wat met ADAS te maken heeft. Het gaat er dus niet alleen om carrosseriespecialisten te vinden, maar mensen die in al deze nieuwe technologieën zijn opgeleid. Beter opgeleide werknemers betekenen hogere lonen. Om dit aan te kunnen, moeten ook onze uurtarieven worden verhoogd.
Dit is een van de uitdagingen waarvoor de sector zich momenteel geplaatst ziet: een verhoging van het uurtarief voor onafhankelijke schadeherstellers, dat niet meer is aangepast aan de economische realiteit van de markt. “Garages werken met uurtarieven die in sommige regio’s kunnen oplopen tot 80 of zelfs 90 euro. Wij werken met een nationaal uurtarief van tussen de 50 en 55 euro. De hele sector lijdt onder deze situatie. Wij hebben het debat met Febelcar en alle leden van de Axial-groep vóór de zomer op gang gebracht met de bedoeling een akkoord te bereiken over een nieuw aanvaardbaar uurtarief. Nu komt het erop aan de verzekeringsmaatschappijen op de hoogte te brengen van de situatie, zodat zij er eindelijk mee zullen instemmen het debat te openen en over deze tarieven te onderhandelen. Volgens Febelcar moet ons uurtarief tussen 65 en 70 euro liggen om de uitgaven en investeringen te kunnen doen die nodig zijn voor de evolutie van ons beroep. Naar mijn mening zouden we nu al op 75 euro exclusief BTW moeten zitten en een verhoging over enkele maanden moeten plannen, omdat we dit najaar een van de hoogste stijgingen in onze geschiedenis verwachten. We hebben het over een kostenstijging van 9 tot 10%,” vervolgt Bernard Piron.
Dit uurtarief dekt niet alleen het materiaal en de arbeid voor het herstellen van de schade aan het voertuig, maar ook al het andere dat erbij komt kijken. “Met name de energiekosten, die de afgelopen maanden explosief zijn gestegen, maar ook het feit dat we klanten een vervangende auto moeten leveren. Vandaag vragen bedrijven ons steeds vaker om hun bestuurders elektrische of ten minste plug-in hybride voertuigen aan te bieden. Dit betekent dat we niet alleen in deze voertuigen moeten investeren, maar ook in een aangepaste infrastructuur, het opladen van de voertuigen, het wassen ervan, enz.”
“Idealiter zouden we, in plaats van een traditioneel uurtarief, een uurtarief moeten kunnen toepassen op basis van het soort werk dat we doen, want elk type interventie heeft een andere waarde: elektronica, mechanica, ijking,” stelt Philippe Bovijn voor, die stelt dat dit al de manier is waarop werkplaatsen in garages werken.
Met andere woorden, het wordt tijd dat het beroep van carrosserie-hersteller wordt erkend voor zijn werkelijke waarde. “Het beroep van schadehersteller is een ambachtelijk beroep. Onze arbeiders werken met passie om voertuigen te herstellen en ze terug in hun oorspronkelijke staat te brengen. Het lijkt misschien triviaal om de carrosserie van een auto te herstellen, maar wat wij vaak vergeten is dat wij aan een mens vragen te reproduceren wat een machine oorspronkelijk had gebouwd. Vandaag de dag werken autofabrieken bijna uitsluitend met machines. In dit opzicht is het echt werk van goudwaarde dat onze teams verrichten. Jammer genoeg wordt dit werk niet altijd naar waarde geschat”, betreurt Philippe Bovijn.
Een one-stop-shop worden
Maar heeft het beroep van carrosseriespecialist nog wel toekomst nu er op grote schaal gebruik wordt gemaakt van ADAS, die auto’s steeds veiliger maken? Philippe Bovijn is daarvan overtuigd. “Ons beroep heeft nog een mooie toekomst voor zich. En deze toekomst zullen we bereiken door onze activiteiten te diversifiëren. In de toekomst zullen garages minder en minder monteurs nodig hebben. Dit is duidelijk een kans voor ons om te diversifiëren. Wij mogen ons niet beperken tot carrosserie, maar moeten ook andere diensten aanbieden, zoals bijvoorbeeld het herstellen van gebroken ruiten, wat wij reeds aanbieden, of het vervangen van banden. Diversificatie vergt investeringen, maar het zal zeker voordelen opleveren, want door andere diensten aan te bieden kunnen wij een one-stop-shop worden. Op die manier zullen wij kunnen voldoen aan de behoeften van verzekeringsmaatschappijen en leasingmaatschappijen. Diversificatie vergt uiteraard investeringen en die kunnen alleen worden gerealiseerd als onze uurtarieven worden verhoogd.
“Ons beroep bevindt zich momenteel op een keerpunt in zijn bestaan. Wij moeten onszelf de middelen geven om van deze ommekeer een succes te maken”, aldus Bernard Piron tot slot.