Gepubliceerd op 13 August 2024 om 16h20
Door Jeroen Evens

Gedeelde mobiliteit in België: Trends, cijfers en fiscale stimulansen

Gedeelde mobiliteit is een essentiële pijler geworden in het streven naar duurzame mobiliteit in België. Met de voortdurende druk om CO2-uitstoot te verminderen en verkeerscongestie te verlichten, kiezen steeds meer bedrijven en particulieren voor gedeelde mobiliteitsoplossingen. Dit artikel onderzoekt de huidige status van gedeelde mobiliteit in België in 2024, de fiscale maatregelen die deze evolutie ondersteunen, en de toekomstperspectieven.

Carpooling en autodelen

 Laten we vooreerst even kijken naar de wagen, want carpooling en autodelen zijn cruciale elementen binnen de gedeelde mobiliteit. Volgens recente cijfers van Autodelen.net, waren er eind 2023 in Vlaanderen 38.347 actieve gebruikers van roundtrip en particulier autodelen, een stijging van 11% ten opzichte van het voorgaande jaar. Het totaal aantal deelwagens in Vlaanderen steeg dan weer met 31,5% tot een totaal van 4.159 voertuigen, dat valt te lezen in het jaarrapport 2023 van Autodelen.net.

Als we onze blik richten naar Poppy, marktleider in ons land, zagen we voor 2023 zelfs een toename van 270% als we het totaal aantal maandelijkse ritten in beschouwing nemen. Daar zal de sterke groei van bedrijf sinds de pandemie ongetwijfeld voor iets tussen zitten. Cambio, op zijn beurt, laat voor het eerste deel van dit jaar een groei optekenen van maar liefst 17% ten opzichte van vorig jaar. Om maar te zeggen dat autodelen in de lift zit.

Ook aanbieder MILES laat er geen twijfel over bestaan: autodelen wint aan populariteit. Op dit moment rijden er ongeveer 1.400 MILES-voertuigen in België, vooral in Antwerpen, Gent en Brussel. De meest voorkomende city-to-city reis is tussen Brussel en Antwerpen, maar dat zal geen verrassing zijn. Leuk weetje: vrijdag is doorgaans de dag met de hoogste bezettingsgraad.

Deze algemene groei wordt gedreven door lokale overheden die autodelen actief promoten met maatregelen zoals het aanbieden van gratis parkeerplaatsen voor deelauto’s en fiscale stimulansen voor bedrijven. Maar, ondanks deze groei zijn er ook uitdagingen, zoals de sterke concurrentie tussen aanbieders en de consolidatie van de markt.

Fietsdeelsystemen

Fietsdeelsystemen zoals Blue-Bike en Velo blijven sterk groeien in België. In 2024 is het aantal gebruikers van Blue-Bike met 18% gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze groei is te danken aan de uitbreiding van het netwerk naar 110 locaties met meer dan 2.500 fietsen beschikbaar. Vooral de introductie van elektrische fietsen heeft bijgedragen aan deze stijging, wat het comfort voor langere afstanden aanzienlijk verbetert.

Bij fietsdeelsystemen merken we echter wel een belangrijk verschil op tussen stedelijke en landelijke gebruikers, zo tonen cijfers van Fietsberaad Vlaanderen aan. Zo zou in stedelijke gebieden 13% van de inwoners gebruik maken van fietsdeelsystemen, ten opzichte van 8% in meer landelijke gebieden. Deze cijfers tonen ook aan dat Velo en Blue-Bike veruit de meest populaire aanbieders in Vlaanderen zijn. In Brussel en andere stedelijke gebieden is de populariteit van Villo! ook toegenomen, met een gerapporteerde stijging van 15% in het aantal ritten.

 

Elektrische steps en scooters

Elektrische steps en scooters winnen snel aan populariteit. Diensten zoals Lime en Bird rapporteren een groei van 30% in het gebruik tijdens de eerste helft van 2024. Deze micromobiliteitsoplossingen bieden een flexibel en milieuvriendelijk alternatief voor korte ritten in stedelijke gebieden. Beleidsmaatregelen in steden zoals Brussel en Antwerpen ondersteunen deze groei door regulering en infrastructuur aanpassingen die het gebruik van elektrische steps en scooters stimuleren.

 

Ruimte voor verdere groei

Hoewel het de verwachting is dat het gebruik van deelsystemen de komende jaren zal stijgen, moeten we toch opmerken dat de populariteit van deelmobiliteit toch relatief beperkt is. Onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen tonen namelijk aan dat slechts 1,5% van de deelnemers een deelstep gebruikt, en slechts 2,3% een deelfiets. 1,8% gebruikt af en toe een deelwagen, terwijl amper 1,3% van de Vlaamse gezinnen een autodeel-abonnement heeft. Hoewel deze cijfers dateren van vorig jaar, tonen ze wel aan dat er nog veel ruimte is voor een verdere groei van deelmobiliteit.

Dat potentieel wordt ook onderstreept door Raphaël Zacchello, General Manager van Miles Mobility:

“Hoewel we pas twee jaar geleden in België zijn gestart, zien we een enorm groeipotentieel. De stadsinfrastructuur, de korte afstanden tussen steden en een bevolking en politiek landschap die openstaan voor verandering, creëren een ideale omgeving voor een diverse mobiliteitsmix.”
Raphaël Zacchello, General Manager, Miles Mobility

Het wordt dus uitkijken hoe autodelen en deelmobiliteit in het algemeen zal evolueren in de nabije toekomst. Een belangrijke factor daarin speelt de overheid, en dat zullen we belichten in volgend hoofdstuk.

Fiscale maatregelen die gedeelde mobiliteit ondersteunen

 

  • Het mobiliteitsbudget

Voor wie nog niet zo bekend is met het mobiliteitsbudget: Het kom erop neer dat je je traditionele bedrijfswagen kan inwisselen voor een som geld, dat kan worden besteed binnen drie pijlers: een milieuvriendelijke(re) bedrijfswagen, duurzame vervoermiddelen en huisvestingskosten, en het resterende saldo kan zelfs als geld worden ontvangen. Dit flexibele systeem maakt het aantrekkelijk voor zowel werkgevers als werknemers om duurzamere keuzes te maken​. Sinds de invoering van het mobiliteitsbudget is het aantal werknemers dat hiervan gebruikmaakt, toegenomen, maar van een overrompelend succes is nog geen sprake. In februari van dit jaar nog, lanceerde de sector acht voorstellen om het mobiliteitsbudget toegankelijker te maken.

Laten we even kijken naar de cijfers: In 2023 is het aantal werknemers met een mobiliteitsbudget weliswaar verdubbeld, maar dat percentage blijft nog steeds laag, met slechts 0,4% van alle werknemers die er gebruik van maken. Deze groei is vooral zichtbaar in Vlaanderen, waar bedrijven actief het gebruik van duurzame mobiliteitsoplossingen promoten.

 

  • Wetgeving en subsidies

De Belgische overheid heeft diverse maatregelen genomen om gedeelde mobiliteit te stimuleren. Er zijn subsidies beschikbaar voor bedrijven die investeren in gedeelde mobiliteitsdiensten en fiscale voordelen voor werknemers die gebruik maken van deze diensten. Bijvoorbeeld, werkgevers kunnen een belastingvermindering krijgen voor het aanbieden van fietsdeelsystemen en autodeeldiensten aan hun werknemers. Deze maatregelen hebben geleid tot een bredere acceptatie en gebruik van gedeelde mobiliteit binnen het bedrijfsleven.

Toekomstperspectieven

 

  • Groeiende adoptie van gedeelde mobiliteit

Deelmobiliteit in het algemeen zit dus in de lift. Dat laten ook de cijfers van mobiliteitsplatform Olympus Mobility zien. Zo kenden ze een groei van 14% in 2024 ten opzichte van 2023, B2C en B2B gecumuleerd. Opgesplitst zien ze een groei van 20% in B2B en 7% in B2C.

De adoptie van gedeelde mobiliteit zal overigens naar verwachting blijven groeien. Innovaties in technologie en verbeterde infrastructuur zullen het gebruik van gedeelde mobiliteitsdiensten nog aantrekkelijker maken. Daarnaast zal de voortdurende ondersteuning van de overheid, door middel van fiscale voordelen en subsidies, deze groei verder stimuleren. Ook zijn thuiswerk en de elektrificatie van bedrijfsvloten hier duidelijk versnellende factoren. Daarom is het te verwachten dat gedeelde mobiliteit een integraal onderdeel blijft van het Belgische mobiliteitslandschap.

“De privéwagen in de stadsomgeving heeft voor steeds minder mensen zin. Deze staat 96% van de tijd stil en gebruikt 20-30% van de openbare ruimte. Ook de prijs van kleine stadswagens is de voorbije 4 jaar met 40% gestegen, terwijl de koopkracht steeds verder daalt.“
– Pierre de Schaetzen, Chief Marketing Officer bij Poppy

Vooral in stedelijke gebieden, waar de druk op de infrastructuur het grootst is, wordt een stijgende populariteit verwacht, vertelt Geert Gisquière van Cambio Autodelen ons.

“Zeker in grotere centra waar er voldoende alternatieven aanwezig zijn (lees: goed en vlot openbaar vervoer, goede fietsinfrastructuur, …) lijkt een verdere shift van autobezit naar (gedeeld) autogebruik in de sterren geschreven.  De elektrificatie van het wagenpark zal hier ongetwijfeld ook mee een rol in spelen.“
Geert Gisquière, Cambio Autodelen

Al zien ze bij Cambio dit dan wel eerder als een geleidelijke evolutie, veeleer dan een abrupte revolutie, waarbij het beleid van toekomstige bewindsploegen een grote rol zal spelen.  “Zullen volgende regeringen deze transitie faciliteren of net bemoeilijken?”

 

  • Integratie van verschillende mobiliteitsvormen

Een belangrijke trend in de toekomst van gedeelde mobiliteit is de integratie van verschillende mobiliteitsvormen. Bedrijven zullen steeds vaker gebruik maken van een combinatie van carpooling, autodelen, fietsdeelsystemen en elektrische steps om aan de mobiliteitsbehoeften van hun werknemers te voldoen. Deze holistische benadering zal bijdragen aan een efficiënter en duurzamer mobiliteitssysteem, waarbij de afhankelijkheid van particuliere voertuigen verder wordt verminderd.

 

  • Daling van gemiddelde CO2-uitstoot

Met deze ontwikkelingen zal de algemene uitstoot van het Belgische wagenpark naar verwachting aanzienlijk afnemen, wat bijdraagt aan de nationale en Europese klimaatdoelen. Maar uiteraard zorgt niet alleen gedeelde mobiliteit voor een verlaging van de gemiddelde CO2-uitstoot. Een belangrijke factor is de vergroening van het Belgische wagenpark. Zo blijft het gemiddelde niveau van CO2-uitstoot van nieuwe autoverkopen in het eerste kwartaal van 2024 verder dalen, wat grotendeels te danken is aan de toenemende populariteit van elektrische en hybride voertuigen, vooral onder bedrijfswagens. Het gemiddelde CO2-uitstootniveau van nieuwe wagens lag vorig jaar rond de 90 g/km, volgens cijfers van FEBIAC.

 

 

In 2022 lag dit gemiddelde nog op 105 g/km. Ter vergelijking: in 1995 bedroeg de uitstoot gemiddeld 186 g/km, hoewel dat toen werd gemeten volgens de oude NEDC-methode in plaats van de huidige WLTP-norm, wat de werkelijke daling nog indrukwekkender maakt.

 

  • Nederland als voorbeeld

In Nederland staat men al een pak verder op vlak van deelmobiliteit. Laten we even kijken hoe deelmobiliteit daar ondersteund wordt. Onze noorderburen kennen een nationaal programma, genaamd “Natuurlijk! Deelmobiliteit”, dat door de overheid wordt aangestuurd om deelmobiliteit te versnellen. Dit programma zorgt voor een samenhangend beleid en bevordert de integratie van deelmobiliteit op regionaal niveau, wat bijdraagt aan een bredere acceptatie en gebruik. In België bestaat er echter geen dergelijk nationaal programma. Hier worden taken zoals de promotie en ontwikkeling van deelmobiliteit grotendeels overgelaten aan organisaties zoals Autodelen.net, die weliswaar belangrijk werk verrichten, maar niet dezelfde slagkracht hebben als een nationaal overheidsprogramma.

Een ander verschil is te vinden in de manier waarop lokale overheden in Nederland deelmobiliteit stimuleren. Nederlandse gemeenten, zoals Amsterdam, moedigen coöperatieve autodeelgroepen aan en proberen een divers aanbod van deelmobiliteit te creëren. Dit maakt hen minder afhankelijk van enkele grote aanbieders en helpt om een breed scala aan gebruikers aan te spreken. In België heeft de cultuur van particulier autodelen, met initiatieven zoals Dégage en Cozywheels, al een langere geschiedenis, maar deze worden minder gestimuleerd door de overheid.

 

Jeroen Evens

Jeroen Evens, redacteur van dit artikel

Jeroen Evens is opgeleid in de Communicatiewetenschappen (KULeuven) en is een enthousiaste volger van alles wat met mobiliteit en bedrijfswagens te maken heeft. Als freelance journalist gespecialiseerd in de fleetsector houdt hij al drie jaar lang de vinger aan de pols van de laatste ontwikkelingen in onze sector.
Dit artikel gaat over: Car-sharing, car-pooling & Taxi , Mobiliteit

Gelijkaardige artikels