Gepubliceerd op 7 June 2022 om 09h46
Door Jeroen Evens

“Bestuurders overschatten de moeilijkheden van elektrische voertuigen”

Nicolas Paris, voormalig wagenparkbeheerder bij Lampiris – en winnaar van de link2fleet green award in 2018 -, is nu overgestapt naar de andere kant van de sector door aan de slag te gaan bij EDI, de startup die is voortgekomen uit D’Ieteren’s Lab Box en gespecialiseerd is in de installatie en het beheer van laadinfrastructuur voor elektrische auto’s. In een interview gaf hij ons een overzicht van deze snel evoluerende sector.

||||||
|||||| © |"De oplaadkaart moet worden beschouwd als een bancontact-kaart.”||||"De mensen zijn nog niet voorbereid op de overstap naar elektrische voertuigen

link2fleet: Meneer Paris, wat is EDI precies?

Nicolas Paris: “Bij EDI (Electric by D’Ieteren, nvdr) bieden wij onze klanten, of het nu particulieren of privébedrijven zijn – wij werken niet met de overheidssector -, oplossingen voor het opladen van voertuigen. Hetzij thuis via de installatie van particuliere oplaadpunten, bij openbare oplaadpunten via de verstrekking van een oplaadkaart, of op kantoor. In het laatste geval kunnen wij bedrijven een dienst op maat aanbieden die gaat van de installatie van één enkele terminal tot een volledig laadpark, met alle stappen die daarvoor nodig zijn.”

“De mensen zijn nog niet voorbereid op de overstap naar elektrische voertuigen,” zegt Nicolas Paris.

l2f: Hoe hebt u de sector van de oplaadstations in die paar jaar bij EDI zien evolueren?

P.: “Ik ben in 2019 bij EDI begonnen, toen de startup van een afdeling binnen de groep D’Ieteren overging naar een zelfstandige dochteronderneming. In die tijd werd er nog weinig over elektrische auto’s gesproken en waren er slechts enkele modellen op de markt. Zeer weinig bedrijven durfden de sprong te wagen. Maar 2019 was een keerpunt, met de komst van vele nieuwe modellen, vooral van de merken die door de groep D’Ieteren werden geïmporteerd. Om u een idee te geven van de evolutie: in 2015 had EDI over het hele jaar ongeveer 100 terminals geïnstalleerd. In 2021 was dat het aantal dat we per week installeerden. In 2023 schatten we dat we er 100 per dag zullen installeren!”

l2f: Een succes dat voor een groot deel kan worden verklaard door het belastingstelsel en met name de inwerkingtreding van de wet die voorziet in de vergroening van het wagenpark tegen 2026?

N.P.: “Natuurlijk! Jarenlang bestond er onduidelijkheid over het vraagstuk van de elektrificatie. Vandaag is de fiscale lijn zeer duidelijk. Bedrijven hebben niet langer een keuze: zij moéten er mee beginnen. Bovendien profiteren zij van een belastingaftrek van 200% voor laadstations die vóór 31 december van dit jaar geïnstalleerd zijn, wat de sector een flinke duw in de rug geeft. En dan is er ook nog het feit dat het aanbod van BEV’s zich sterk heeft ontwikkeld. Vandaag de dag maken veel bedrijven al de overstap van PHEV naar een volledig elektrisch wagenpark.”

l2f: Is dit een verandering die makkelijk te maken is?

N.P.: “Nee. We zien duidelijk dat de mensen nog niet echt voorbereid zijn op elektrische voertuigen. En ook, als het gaat om het installeren van een oplaadstation, komt er een nieuw feit bij kijken: we moeten de huizen van de mensen binnengaan om deze infrastructuur te installeren. Bestuurders van bedrijfswagens moeten ermee instemmen hun werkgever op indirecte wijze toe te laten in hun huis, hun familiecocon, hun huis. Sommigen aarzelen… Temeer omdat in sommige gevallen de installatie gemakkelijk is omdat het elektriciteitsnet aan de normen voldoet, maar in andere gevallen moeten wij de elektrische installatie doorlichten, aan de normen aanpassen, kortom een offerte maken en een werk op maat leveren. Zodra de installatie is uitgevoerd, moet de bestuurder ook wennen aan elektrisch rijden. Aanvankelijk zijn de klanten vaak zeer sceptisch voor de overschakeling op elektriciteit, maar zij beseffen vaak al snel dat zij de moeilijkheden hadden overschat. Niet alleen voor bestuurders is de overgang ingewikkeld. Fleet managers hebben ook maar weinig tijd om zich aan te passen en alles te leren. Ze stellen ons een heleboel vragen.”

“De oplaadkaart moet worden beschouwd als een bancontact-kaart.”

l2f: Wat voor soort vragen hoor je regelmatig?

N.P.: “Veel mensen denken bijvoorbeeld dat het voldoende is een type 2-kabel te kopen om hun auto op te laden. Dit is voldoende voor een hybride, maar niet voor een volledig elektrische auto. Om een elektrische auto op te laden, hebt u een beveiligde kabel nodig en bij voorkeur een oplaadstation. Dit is onze kracht bij EDI: wij kunnen hun een antwoord bieden dat aangepast is aan hun behoeften. Van een eenvoudige kabel tot een complete set laadstations, inclusief de bijbehorende technische studie. Ons doel is de klant te ondersteunen bij zijn energietransitie.”

l2f: Bij EDI bieden jullie ook een oplaadkaart aan voor het publieke netwerk. Is dat nog steeds nodig?

N.P.: “In feite ontvangt iedereen die een EDI-terminal installeert een herlaadkaart. Maar deze kaart is ook beschikbaar voor degenen die geen terminal installeren. Door een herlaadkaart aan te bieden, wilden we zo dicht mogelijk de ervaring benaderen die klanten hebben met een tankkaart: de vrijheid hebben om hun voertuig overal en op elk moment op te laden, thuis, op het werk of onderweg. Je moet de oplaadbadge zien als een bancontact-kaart. Onze EDI-badge geeft toegang tot 95% van het netwerk van openbare oplaadstations in de Benelux en 80% in Europa. Dit komt neer op zo’n 250.000 toegankelijke oplaadpunten in Europa. Onze kaart kan ook in een beheerplatform worden geïntegreerd. Dit is een groot voordeel voor wagenparkbeheerders, die zo de mate van controle en terugbetaling van de oplaadkosten kunnen centraliseren en kunnen nagaan hoeveel elk van hun bestuurders uitgeeft aan opladen, zoals het geval is met een tankkaart. Transparantie is ook hier van groot belang, hoewel het openbaar opladen geen gewoonte moet zijn, maar eerder een uitzondering.”

l2f: Aangezien u verbonden bent met de groep D’Ieteren, werkt u ook met klanten die elektrische voertuigen hebben van merken buiten de groep?

N.P.: “Natuurlijk. Onder onze klanten hebben we verschillende bedrijven die zelfs geen voertuigen van de groep D’Ieteren in hun vloot hebben. Onze laadstations zijn geschikt voor alle merken elektrische auto’s. Wij staan ook voortdurend in contact met leasingmaatschappijen om partnerschappen tot stand te brengen.”

l2f: We horen vaak dat het openbare netwerk niet voldoende is. Gaat u zelf investeren in de ontwikkeling van dit netwerk?

N.P.: “Op lange termijn plannen wij een eigen netwerk van openbare oplaadstations op particulier terrein. Dat kan in parkeergarages van winkels, sporthallen, et cetera zijn.

l2f: Hoe ziet u de toekomst?

N.P.: “De sector zal zich sterk blijven ontwikkelen. We zitten nog in het beginstadium. Over enkele jaren zullen we de komst zien van oplaadstations waarin het netwerktarief en het ‘load balancing’-systeem zijn geïntegreerd, met andere woorden de mogelijkheid om het beschikbare vermogen tijdens het gebruik eerlijk te verdelen over de verschillende oplaadpunten om problemen door overbelasting te voorkomen. Naarmate de automarkt meer geëlektrificeerd wordt, zal het onvermijdelijk zijn dit in te voeren. Voorkomen moet worden dat alle auto’s om 18.00 uur opladen, wanneer iedereen thuiskomt van zijn werk en zijn auto in het stopcontact steekt. Het oplaadstation moet dan aan de hand van een reeks criteria het meest geschikte tijdstip voor het opladen kunnen bepalen.”

Jeroen Evens

Jeroen Evens, redacteur van dit artikel

Jeroen Evens is opgeleid in de Communicatiewetenschappen (KULeuven) en is een enthousiaste volger van alles wat met mobiliteit en bedrijfswagens te maken heeft. Als freelance journalist gespecialiseerd in de fleetsector houdt hij al drie jaar lang de vinger aan de pols van de laatste ontwikkelingen in onze sector.
Dit artikel gaat over: Mobiliteit

Gelijkaardige artikels