Deze zogenoemde ‘taxshift’ wordt al een tweetal jaren voorbereid en heeft al diverse stadia doorlopen. Het voorstel dat vandaag voorligt dient nog te worden goedgekeurd en zal mogelijks nog kleinere wijzigingen ondergaan. Voor de bedrijfswagens is er goed nieuws.
Als eerste en belangrijkste punt wordt bevestigd dat aan het actuele fiscale stelsel van bedrijfswagens en met name aan de forfaitaire waarderingsregels van het voordeel van alle aard niet wordt geraakt. Concreet betekent dit een herbevestiging van de huidige formules voor de berekening van het voordeel van alle aard. Deze zullen dus niet wijzigen. De formule wordt elk jaar wel geïndexeerd. Als tweede punt onthouden wij dat de vroeger aangekondigde beperking van de fiscale aftrekbaarheid van de brandstofkaart voorlopig niet werd weerhouden in de huidige fase 1 van de taxshift.
De minister vond het belangrijker dat de fiscale bepalingen rond de vergroening van het wagenpark die uitlopen tot 2031, verder worden uitgevoerd.
De eerste elementen zijn reeds van toepassing met name de beperking van 50% aftrek van de brandstofkosten van fossiele energie voor plug-in hybrides die werden besteld vanaf 1 januari 2023. Verder zullen bijkomende fiscale beperkingen starten voor bestellingen vanaf 1 juli 2023, met name de geleidelijke verlaging van de fiscale aftrekbaarheid van niet-zero-emissie voertuigen en de verhoging van de CO2-bijdragen voor diezelfde voertuigen. In het kader van de fiscale rechtszekerheid bevat fase 1 van de taxshift dus geen bijkomende maatregelen voor bedrijfswagens. Tenslotte kondigde de minister aan dat de gratis terbeschikkingstelling aan bedrijfsleiders van een woning, verwarming, elektriciteit voor huisgebruik en huispersoneel zal gewaardeerd worden op hun werkelijke marktwaarde en niet meer volgens de gunstige forfaitaire waarderingsmethodes.